285 pagina's
In het huis van Baltimore keert Johnston in gedachten terug naar zijn geboortegrond, naar het leven van zijn vader en grootvader en hun relatie met Newfoundland.
Autobiografische roman waarin de auteur (1958) een beeld schetst van het leven van drie generaties Johnston in de Canadese provincie Newfoundland. Centrale personen zijn de auteur, zijn vader Arthur en zijn grootvader Charlie. Laatstgenoemde was visser en hoefsmid, een typische vertegenwoordiger van de traditionele Newfoundlander. Charlie had grote moeite met de uitslag van het referendum in 1949, toen de Newfoundlanders ervoor kozen hun onafhankelijkheid op te geven en deel te gaan uitmaken van Canada. Hij beschouwde iedereen die koos voor de federatie als een verrader, ook zijn zoon Arthur, die ging studeren op het Canadese vasteland. Arthur werd namens het Canadese Ministerie van Visserij inspecteur van vissers en visfabrieken op Newfoundland en kreeg zodoende voortdurend te maken met mensen als zijn eigen vader. De auteur heeft het conflict tussen zijn vader en grootvader treffend verwoord, zonder partij te (kunnen) kiezen. Zelf koos hij voor een schrijversbestaan op het Canadese vasteland, maar heimwee dreef hem regelmatig terug naar Newfoundland. Een ontroerend boek. Gebonden; kleine druk.
