303 pagina's
Los Angeles, 1963. Easy Rawlins is conciërge geworden op een highschool. Hij leidt alweer twee jaar een regelmatig leven, draagt nette kleding en stopt al zijn energie in zijn nieuwe leven en zijn twee geadopteerde kinderen. Dat verandert allemaal als hij op eem vroege ochtend in een van de lokalen een lerares aantreft. Zij heeft haar kleine gele hondje bij zich, ze vertelt Easy dat haar echtgenoot hen wil vermoorden en stort zich vervolgens in zijn armen. Het wordt er niet eenvoudiger op als haar echtgenoot wordt vermoord: het begin van een serie moorden.
Easy Rawlins is een ex-crimineel, maar al weer twee jaar op het rechte pad als conciërge van een grote school. Helaas wordt er op de school een moord gepleegd, en Rawlins wordt onmiddellijk verdacht. Alles wat hij doet brengt hem in grotere problemen: een politieman ziet zijn kans schoon om het hem lastig te maken; de directeur denkt nu van Rawlins af te kunnen komen. Intussen ontdekt Rawlins wat er zich heeft afgespeeld: wilde feestjes en handel in hard drugs. En hij blijft zitten met dat vreselijke mormel van een hond. Een origineel gegeven en een originele aanpak, waarmee de schrijver een belofte doet voor de toekomst. Rawlins is een sympathieke hoofdpersoon met zijn meeste contacten in het criminele milieu. Hij is zwart, net als zijn schepper, en vanuit dat gegeven kijken we aan tegen het leven in Los Angeles aan het begin van de jaren zestig. Een verademing tussen de vaak geijkte aanpak van de gevestigde namen in het Amerikaanse thrillergenre
