Gedichten van befaamde auteurs waaronder zes winnaars van de Nobelprijs voor literatuur. Dichters zijn magiërs. Ze geven aan hun woorden een betekenis, een betovering mee die alle grenzen overschrijdt. Deze bundel wordt uitgegeven ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. 125 dichters uit zestig verschillende landen schrijven over het grondrecht van elk mens om zichzelf te zijn. Aan het rooster van het prikkeldraad Kleefde een mens. Men zong met een mond vol aarde. Het lieflijke lied over de oorlog, die ons midden in het hart treft. Schrijf, hoe stil het hier is. Ja. Fragment uit Hongerkamp bij Jaslo van Wislawa Szymborska, Polen Bundel waarin 125 dichters uit 60 versch illende landen zijn verzameld door Amnesty International ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Onder de dichters zijn er die aan den lijve hebben ondervonden wat het is niet in vrijheid te kunnen leven, die gevangen hebben gezeten omwille van hun woorden, of van zeer nabij onderdrukking en schending van de mensenrechten hebben meegemaakt. De gedichten zijn gegroepeerd rondom citaten uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het is de derde bloemlezing die Amnesty International uitbrengt. Alle 150 gedichten zijn geschreven na 1948 (met uitzondering van dat van Bertolt Brecht) en zijn vertaald. Achterin de bundel is ruime aandacht gereserveerd voor de dichters. De bundel opent met een voorwoord dat de lezer direct duidelijk maakt waar het om gaat, namelijk om fundamentele menselijke waardigheid en over het basisrecht om te bestaan. Deze verzameling gedichten is in elk opzicht een bevrijdende ervaring.
