In deze debuutroman van de Noorse journaliste (1966), dochter van Liv Ullmann en Ingmar Bergman, beschrijft de 20-jarige ik-persoon Karin Blom (niet mooi maar vindingrijk) haar eigen leven en dat van haar bijzondere familie in de jaren '90 in Oslo en in de jaren '30 in New York. In de beschrijving van het huwelijk van Karins mooie zus Julie trekken de familieleden voorbij in een bonte stoet van diepzinnige levensverhalen, humoristische scènes, dialogen en een ongeordende aaneenschakeling van Karins herinneringen en dromen. Zo zijn er de geschifte moeder Anni, de succesvolle grootvader Ricard en de gehate tante Selma. De familiebanden blijken hoofdzakelijk gebaseerd te zijn op diepe eenzaamheid, angst, mislukte huwelijken en een intense zoektocht naar aandacht en bestendige liefde. De roman is aangelegd als een fragmentarische puzzel en straalt een sterke stilistische onrust uit. Vage beelden van zwaarmoedigheid en vooral passiviteit blijven hangen. Pocketeditie; kleine druk, krappe marge.
