Kinderjury 1998 Avi 8
118 pagina's
Het schaakspel stond op het tafeltje. De kat tikte met zijn poot tegen een pion. Die viel om en rolde over het schaakbord. Ademloos zag Hanna hoe de pion over de rand duikelde en op de grond kapot viel. Het dier mepte grijnzend alle stukken van het bord. Uitstekend! Prima troep, mompelde hij. Het liefst zou Hanna in de muur willen verdwijnen voordat haar ouders thuiskwamen. Papa's schaakbord! Papa die ze dat ze zijn eigen prinsesje was. Dat ze er zo snoezig uitzag in haar blootje, net een engeltje, met zulke leuke billetjes. Ze werd rood als ze eraan dacht wat papa soms van haar wilde. Als je blind tegen de muur wilt blijven staan, dan moet je dat zelf weten, ik vertrek, zei de kat. Schop, bijt, trap, krab, zei Engelien. Niemand heeft het recht om dingen met je te doen, die je niet wilt. En als je merkt dat je niet sterk genoeg bent om te vechten, vlucht dan. Vecht of vlucht. Het klonk als een lied, eenvoudig en vrolijk en zo gewoon. Maar naar wie moest ze toe...
Wanneer haar ouders een uitstapje maken, denkt elfjarige Hanna na over haar leven. Voor haar moeder kan ze nooit iets goed doen (deze mishandelt haar) en haar vader wil alleen maar dat ze zijn prinsesje is. Hij neemt haar mee naar de club, waar zijn vrienden mogen meegenieten van zijn mooie, blote meisje. Met hulp van de witte kat, Janniek uit het tehuis, Engel en Engelien, oma en de vertrouwensarts confronteert Hanna haar vader met zijn daden. Ze neemt hem mee naar de kinderclub, kleedt hem uit en laat de kinderen aan hem zitten en met hem spelen (strik om zijn piemel). Vader komt ineens tot inkeer en probeert samen met Hanna een 'gewone' vader te worden. Inmiddels is moeder opgenomen in een kliniek. De overgang tussen droombeelden, (wens)gedachten en werkelijkheid is soms verwarrend. het is wel telkens Hanna die droomt, denkt of iets meemaakt. Hoewel er sprake is van een realistisch thema (incest), is het verhaal eerder symbolisch dan therapeutisch.
