128 pagina's
Ben jij een echte natuuronderzoeker? Weet jij welk klein zoogdier s winters wit wordt? Weet jij het verschil tussen een krokus en een narcis? Weet jij welk insect 200 keer per seconde met zijn vleugels slaat? Van de straat tot het moeras, leer hoe je sporen kunt vinden, markeringen herkent en geheime schuilplaatsen vindt. Vol met interessante feitjes, fantastische fotos en praktische activiteiten om jonge natuuronderzoekers kennis te laten maken met de natuur om hun heen.
Voor de beginnende jonge natuuronderzoeker is deze veldgids een handige hulp. In vier hoofdstukken worden vele beestjes (insecten, spinnen, regenwormen, slakken), vogels, kleine zoogdieren (van vossen tot vleermuizen) en planten besproken. Met in elk hoofdstuk een inleiding en een praktische uitleg over het nodige materiaal en notatie van gegevens. Vervolgens wordt er per dubbele pagina aandacht geschonken aan steeds een tot vijf dier- of plantensoorten, gerangschikt naar soort of zoals bij vogels naar voorkomen, snavelvorm, etc. Via een vraag, een kleurenfoto met duidelijke bijschriften en een soortbeschrijving (o.a. de naam, grootte, leefgebied) leert de lezer de dieren en planten herkennen. Ook is er kort aandacht voor de bedreiging van de vier groepen. Speelse maar drukke lay-out waarin de eenvoudige tekst steeds verspreid over de pagina's staat, in korte losse kolommen tekst of in kleurige kaders. In de tekst vetgedrukte woorden zijn terug te vinden in de woordenlijst achterin. Er is gebruikgemaakt van verschillende lettertypen en -groottes. Een stimulerende aantrekkelijk geillustreerde, educatieve gids voorzien van een register, internetlinks en tips voor opvoeders. Vanaf ca. 8 t/m 12 jaar
