Prentenboek over Kleine Mol, die als jongste van het gezin anders is dan de anderen: hij ziet dingen die zijn broers en zussen niet zien. Als hij zijn bewering de maan in de rivier te hebben gezien niet kan bewijzen, gelooft niemand hem meer en doen ze hem een blinddoek om. Hij struikelt dan voortdurend en gooit zijn blinddoek in het water. De manier waarop hij toch gelijk krijgt is geestig verteld onder het motto: 'wie niet groot is moet slim zijn'. Of: 'in het land der blinde mollen is een ziende een zeldzaamheid'. Of de 'gaven' van Kleine Mol een diepere symboliek kan worden toegemeten, hangt van de (voor)lezer af, maar het einde bevat een duidelijke relativering. Op de tekeningen van Varley in de bekende blauw-paarse tinten van dierfiguren in mensenkleren is het verhaal te volgen, maar de tekst voegt zeker een dimensie toe. Voorlezen vanaf 4 jaar.
