De vijftienjarige slaaf Toela wordt op de markt in Queensland verkocht aan een vermogend suikerplanter. Zijn verbijsterend levensverhaal is representatief voor veel van zijn lotgenoten: aanpassing en bekering tot het christendom, verzet tegen de blanke meester maar ook ontzag voor zijn materiële rijkdom. Tegelijk wordt het leven geschilderd van een blank plantersgezin: de oude, bikkelharde, conservatieve baas Angus, zijn op luxe en fatsoen gestelde vrouw Julia, zoon Dougal, slaven drijver en 'troonopvolger', andere zoon James, wiens leven door twijfel wordt overheerst en tenslotte het buitenbeentje van de familie, Helga. Het is frappant te zien hoe de schrijfster er in geslaagd is het leven van toen uit totaal verschillende invalshoeken te beschrijven. Een boek met een sterk verhalend en real istisch karakter.
