Marilyn French - De Minnaar
Kenmerken
- Conditie
- Zo goed als nieuw
- Levering
- Niet van toepassing
Omschrijving
Marilyn French behandelt op een ongelooflijk schelle manier de strijd tussen de seksen. Daarbij wint de man natuurlijk het pleit -- dominant, harteloos en geil als hij is -- en moet de platgedrukte vrouw in een hoekje in de keuken lijdzaam toezien. Het verhaal 'Dagboek van een slavin' slaat wat dat betreft alles. Waar is de humor, de clevere rebellie, de satirische inslag die in de letteren normaliter bij dit soort grove tweedelingen hoort, vroeg ik me af. Nergens. Bij French is er alleen plaats voor huis-, tuin- en keukenrancune, en akelig programmatische tussenzinnetjes. De hele dag werken om een man te onderhouden en dan thuiskomen en zijn hielen likken. Wat sommige vrouwen al dan niet over hadden voor het twijfelachtige voorrecht van de huwelijkse staat. Zij? Nooit, nooit, wat beelden mannen zich eigenlijk wel in? [uit: ' De ond ergang van de droomboot'] [...] Waar waren hun moeders mee bezig, dat ze hen daar lieten spelen? Het was smerig, en gevaarlijk bovendien. [uit: 'De witte handschoenen van mevrouw']Het titelverhaal? Lijkt misschien in de verte op iets van Jay McInerney, maar wordt ontsierd door opgespoten Freudiaans ("haar mond was geweldig, een enorme kut") en verschillende passages die alleen op glossy papier de schijn van literatuur hebben. Henry nam een slok en minachting verdreef al zijn gedachten. Hij staarde naar Hawkes en wist dat het hem goed afging, dat zijn gezicht zijn gevoelens nooit verried, dat Hawkes dacht dat Henry geïmponeerd was en ingespannen luisterde om tussen de regels Hawkes' geheim te zoeken. Henry voelde zich net een zalm die per ongeluk naar een zee vol haaien was gezwommen en alleen in leven was gebleven door zijn slimheid, door zich listig zozeer als de andere haaien te gedragen dat ze hem voor een van hen hielden. En hij h ad het overl eefd. Maar toch, dacht hij terwijl hij Hawkes mond en wenkbrauwen zag bewegen maar geen woord hoorde, was er een probleem. Hij was een zalm, door de natuur voor iets beters bestemd, gezegend met het vermogen een heldhaftige prestatie te leveren en tegen de stroom op te tornen, de rivier op te zwemmen naar de bron om zijn eieren te leggen. Of deden alleen de vrouwtjes dat? Zwomme mannetjeszalmen ook stroomopwaarts? Hoe dan ook, hij had dat vermogen, dat iets in zich, maar kon er niets meer doen.