Julianus-inscriptie,G.Loomis,2e dr.,2009,zgan,335 blz.,thril
Kenmerken
- Conditie
- Zo goed als nieuw
- Levering
- Ophalen of verzenden
Omschrijving
De Julianus inscriptie
Auteur: G. Loomis
2e druk juni 2009
Uitgever: Karakter uitgevers B.V.
335 blz.
525 gram
paperback
In vrijwel nieuwstaat.
Afmetingen: 23,5 x 15,5 x 2,5 cm
Vertaling: Jan Mellema
Verhaal:
In de 3e eeuw voor Christus laat een Romeinse keizer een kist begraven in één van de oude heuvels van Rome. Maar in het jaar 1939, als de paus sterft en wordt begraven, komt de kist weer aan het licht en valt in handen van niemand minder dan Hitler. En dan blijkt dat de kist één van de grootste geheimen van het christendom bevat.
Meer dan zestig jaar later wordt de Amerikaanse schrijver Don Huff op gruwelijke wijze vermoord, kort voordat hij erin slaagt om de betekenis van de geheimzinnige inhoud van de kist te doorgronden. En om de moord op haar vader op te lossen, roept zijn dochter de hulp in van een oude vriend, Langdon Reilly.
In eerste instantie lijkt het te draaien om het boek wat Huff aan het schrijven was en waarin hij de gangen naliep van een SS-officier. Was Huff deze man op het spoor en werd hem om die reden het zwijgen opgelegd? Al snel wordt duidelijk dat er wel een verband is met de SS-officier, maar dat het meer te maken heeft met de akties van deze man dan met de man zelf.
Terwijl Lang probeert het onderzoek van Huff te reconstrueren om zo te ontdekken wat kennelijk geheim moet blijven, wordt duidelijk dat iemand zijn gangen nagaat en zelfs pogingen doet om hem het zwijgen op te leggen.
De aanwijzingen die Lang vindt geven aan dat de SS-officier op twee plaatsen, het Vaticaan en de regio van de katharen in Frankrijk, op zoek was naar een geheim over Christus. Wat het ook is, het geheim bestaat kennelijk nog en er is een groep die dit met alles wat ze in hun macht hebben wil beschermen.
Bijbelse connectie
De titel van het boek verwijst naar keizer Julianus, de laatste niet-christelijke keizer van het Romeinse Rijk. Hoewel keizer Constantijn de Grote in 313 het christendom al tot officieel toegestane godsdienst had verklaard en dit vervolgens tot de dominante godsdienst uitgroeide, werd dit door zijn opvolger Julianus niet gesteund. Integendeel, hij probeerde de oude Romeinse godsdienst in ere te herstellen. Door een reeks van acties werden de christenen beknot in de uitoefening van hun godsdienst en in de hoop interne scheuringen te veroorzaken werden bisschoppen teruggehaald die eerder verbannen waren uit de kerk vanwege afwijkende geloofsopvattingen. De auteur van het boek heeft deze context gebruikt om een document op te laten duiken welke door Julianus gebruikt zou kunnen zijn om Jezus Christus en de geloofsstellingen van het christendom in diskrediet te brengen.
Ten tijde van Jezus was het land bezet door de Romeinen en het volk van Israël droomde al lang van vrijheid. Vrijheid die hen gebracht zou worden door een voorzegde messias. De Romeinen zorgden er wel voor dat de aangestelde lokale heersers hen goedgezind waren en stonden ook een zekere mate van godsdienstvrijheid toe zolang het overheerste volk zich maar rustig hield. De joodse elite en de joodse raad hielden de Romeinen graag te vriend en hadden er belang bij om extreme religieuze bewegingen de kop in te drukken.
In Johannes 11 (47-50) is dat duidelijk te lezen, omdat de joodse raad bezorgd is dat de acties van Jezus zullen leiden tot ingrijpen van de Romeinen met als gevolg vernietiging van de tempel en het joodse volk. Dat het volk geloofde dat Jezus de beloofde messias was, is te lezen in Lucas 24 (13-21) waar de Emmaus gangers verzuchten dat ze hadden gehoopt dat Jezus het land zou bevrijden.
Alle reden dus om aan te nemen dat de Romeinen de onruststoker Jezus zouden laten oppakken en terechtstellen. Niet-bijbelse bronnen vernoemen Jezus steeds als iemand die door de Romeinen als misdadiger is veroordeeld. Tacitus schrijft dat Pontius Pilates verantwoordelijk was voor de veroordeling. Ook Flavius Josephus schrijft over de veroordeling door Pontius Pilatus.
Als de Romeinen wel een rol van betekenis hadden gespeeld in de veroordeling van Jezus, waarom kon dat dan niet gewoon gezegd worden? Volgens filosoof en theoloog Hein Vergeer heeft dat alles te maken met de tijd en plaats van het eerste evangelie (dat van Marcus). Dit evangelie was geschreven nadat de Romeinen de opstand in Israël met harde hand hadden neergeslagen, de tempel was verwoest en een aantal tempelschatten naar Rome waren gebracht. De Romeinen in slecht daglicht stellen was geen optie. Nog veel minder een optie was bekennen dat Jezus als een misdadiger was veroordeeld. Veel van de nieuwe aanhangers van het christendom kwamen uit gegoede Romeinse kringen, die onmiddellijk zouden afhaken bij het idee dat de geloofsboodschap van een veroordeelde man kwam. De Romeinen uit het verhaal verwijderen en de dood van Jezus volledig koppelen aan de acties van de joodse raad behoorde ook niet tot de mogelijkheden, gezien te veel mensen wisten dat Jezus voor Pontius Pilatus had moeten verschijnen. De gulden middenweg was dus gevonden in het verhaal waarin Pontius Pilates onder grote druk van de joodse raad en het joodse volk Jezus ter dood brengt.