Julia Franck - De Middagvrouw
Kenmerken
- Conditie
- Zo goed als nieuw
- Levering
- Niet van toepassing
Omschrijving
bekroond met de Deutscher Buchpreis
384 pagina's
In het najaar van 1945 vlucht een vrouw met haar zevenjarige zoontje voor de Russen naar het Westen. Op een klein treinstation ergens in het oosten van Duitsland rusten ze uit. Helene heeft zichzelf en haar kind door de moeilijke oorlogsjaren gesleept. Nu alles achter de rug is en alles mogelijk lijkt, laat ze hem alleen achter op het perron. Ze komt niet meer terug. Julia Franck vertelt het leven van een vrouw, dat vermalen wordt door de woelingen van een dramatische tijd.
'Mijn vader is heel jong overleden, wat ik over hem weet, is niet veel. Hij was verlegen en fijngevoelig, maar hij had geen vertrouwen in andere mensen. Enkele maanden na het einde van de oorlog had zijn moeder hem op het perron achtergelaten met de belofte meteen weer terug te komen. Hij was zeven jaar en wachtte tevergeefs. Misschien is hij wel nooit ouder geworden en heeft hij zijn hele leven gewacht. Voor mij is dit gegeven familielegende en griezelverhaal ineen. Wat, zo vroeg ik me al heel jong af, brengt een moeder tot zo'n besluit? Ze was verpleegster en had dan ook een voor die tijd ongebruikelijke opleiding genoten, die alleen voor dochters van goeden huize was weggelegd. Bij mijn naspeuringen heb ik heel wat sporen van haar kunnen terugvinden, oude foto's waarop ze met haar oudere, niet minder knappe zus te zien is. Documenten in het stadsarchief van Bautzen. Ik kende twee, drie plaatsen waar ze had gewoond, wist haar geboortejaar en sterfdatum te achterhalen, maar hoe intensiever mijn zoektocht werd, hoe meer ik merkte dat sporen alleen nog geen verhaal vertellen.
Een verhaal heeft mensen en perspectieven nodig. Ik gaf haar een naam: Helene. Ik moest haar zelf bedenken, haar karakter, haar ervaringen, de omstandigheden waaronder ze was opgegroeid, de verwachtingen van en hindernissen voor een vrouw uit die tijd, zeer intelligent en zonder vooruitzicht op een studie, als jonge vrouw hoopvol gestemd en romantisch verliefd, uiteindelijk getrouwd, uit traditie en noodzaak en zonder liefde, moeder tegen wil en dank. In welke mate kon een vrouw in die tijd haar leven zelf vormgeven en haar eigen identiteit bepalen, op welke momenten moest zij zich verloochenen. Hoe meer ik me een voorstelling van haar leven maakte, hoe duidelijker ze mij voor ogen stond, haar gebaren, haar lach, haar ontwijkende blik - de schaamte en rusteloosheid waarmee ze probeerde zichzelf te zijn –, des te beter begreep ik hoe ze tot een dergelijk besluit had kunnen komen. Van meet af aan wist ik dat ik haar wilde rechtvaardigen noch moreel veroordelen – maar dat ik wilde vertellen, zo precies en nauwgezet mogelijk.'
- Julia Franck
Heel boeiende en vaak ook aangrijpende roman in drie hoofdstukken met een proloog en een epiloog. Een moeder van joodse afkomst wil uit het naoorlogse door de Russen bezette Duitse gebied naar het westen vluchten en laat daarvoor haar nog jonge zoontje op een station achter. Zij heeft twee dochters, raakt steeds ernstiger verward en wil niets meer weten van haar ernstig gewonde man, een Duits officier, van wie zij ook op zijn sterfbed eigenlijk geen afscheid wil nemen. Haar dochters proberen haar naar vermogen bij te staan, maar moeten maar zien hoe zij een eigen bestaan kunnen opbouwen. Met de oudste lukt dit maar ten dele, ze heeft steeds meer behoefte aan verdovende middelen en krijgt een hechte relatie met een vriendin, die het ook al moeilijk heeft met zichzelf. De jongste blijkt uiteindelijk de sterkste. Als assistente in een apotheek kan zij haar zus aan het een en ander helpen, ze wil studeren, heeft haar eigen moeilijkheden, moet zich ten dele van zichzelf vervreemden en leidt in een voor haar oneigenlijke omgeving een tragisch bestaan. Een roman die zich vooral in Berlijn afspeelt. Het verhaal laat de in deze thematiek geinteresseerde lezer niet los. Bekroond met de Deutscher Buchpreis. Kleine druk.