Juan Carlos Onetti - De Put En Andere Verhalen
BCZ
Juan Carlos Onetti, de ‘steppewolf van de Uruguayaanse literatuur’, werd in 1909 in Montevideo geboren en stierf in 1994 in ballingschap in Madrid. Hij is een van de zeer groten, zonder enige twijfel. In Duitsland verscheen onlangs zijn Verzameld Werk bij Uitgeverij Suhrkamp en die uitgave is bij jong en oud een onverwacht groot succes, daar hoort ‘de grote solitair’ samen met García Márquez, Borges en Vargas Llosa tot de vier belangrijkste schrijvers van Latijns-Amerika.
De put en andere verhalen" bevat Onetti's ontluisterende debuutnovelle "De put" (uit 1939) en een klein aantal andere verhalen, mooi vertaald en met een verhelderend nawoord door Maarten Steenmeijer. De desolate sfeer van nederlaag, verval, teleurstelling, vergeefsheid en existentiële leegte is in deze verhalen net zo pregnant als in de twee andere Onetti- boeken die ik onlangs las, "Afscheid" en "De werf". Wel is de stijl naar mijn gevoel wat soberder, wat ingetogener, wat minder hallucinant en verbluffend. Met name het overweldigende "De werf" imponeerde mij meer, en kwam harder bij mij binnen dan deze verhalen. Maar aan de andere kant riepen die verhalen bij mij wel weer meer ontroering op, en meer mededogen voor de zo onherroepelijk falende personages. En ik vond ze soms gewoon bloedmooi.
Verhalenbundels samenvatten is altijd lastig, en bij deze bundel is dat zelfs onmogelijk. Elk verhaal is namelijk even ongrijpbaar, raadselachtig en zonder grijpbare kern. Wat trouwens naadloos aansluit bij het doelloos dolen van de in existentiële leegten verdwaalde personages. Bovendien zijn de meeste verhalen doordrenkt van desolate fantasie en vergeefs verlangende dromen, en is de grens tussen droom en werkelijkheid- of tussen realiteit en irrealiteit, soms zelfs tussen leven en dood- vaak volkomen onbeslisbaar. In veel verhalen speelt Onetti dus een virtuoos spel met de vervagende grenzen tussen feit en fictie. En de virtuoze vernuftigheid van dat spel vind ik al een verdienste op zich. Maar dit is meer dan alleen een spel: het voortdurend vervagen van grenzen tussen feit en fictie is ook het droevige lot van de personages, en daar worden wij door het droomachtige karakter van de verhalen voortdurend aan herinnerd. Want we hebben te maken met personages die totaal ontluisterd zijn door de zo smerige en geperverteerde werkelijkheid, en dus hun toevlucht zoeken in droom en fantasie. Tevergeefs echter, want de smerigheid en perversie besmeuren ook die droom. Alsof de personages overal door hun noodlot worden achtervolgd, tot in hun dromen aan toe. Alsof het irrationele driftleven dat hen in het dagelijks leven zo kwelt, hen ook in hun fantasie weer komt kwellen. En alsof ook de werkelijkheid vaak niets meer is dan een treurige droom.
Bespaar portokosten bekijk ook mijn andere advertenties