Nog één nachtje slapen en dan is het Kerstmis. De boom ziet er prachtig uit en het uiltje van Menno mag er ook in. Menno ligt op de grond onder de kerstboom te genieten. 'We hebben een hartstikke gave boom,' zegt hij met een zucht. Dan komt zijn grote broer Freek binnen. Hij vindt dat kerstgedoe maar niks. Menno denkt daar heel anders over en mamma ook. Ze heeft gezegd dat ze er een gezellige boel van maken, morgen. Maar dan moeten mamma en Freek nu geen ruziemaken! Verdrietig gaat Menno weer onder de kerstboom liggen. Daar denkt hij heel lang na. Hij verzint een plan, want mamma en Freek moeten weer vrienden sluiten en snel ook.
Kleuter Menno heeft een grote broer van veertien, Freek. Na de dood van hun vader wil moeder nu weer voor het eerst Kerstmis vieren en heeft daarvoor ook een vriend van vader uitgenodigd op wie ze "bijna verliefd" is. Freek heeft daar grote moeite mee en brengt met zijn pubergedrag moeder tot wanhoop. Op zijn eigen ontwapenende manier sticht Menno vrede tussen de partijen zodat ze op kerstmorgen gezellige samen kunnen ontbijten. Dit verhaal geeft haarscherp de problematiek weer van de puber die de dood van zijn vader nog niet heeft verwerkt en dus nog niet toe is aan een 'nieuwe vader'. Maar de gast verzekert hem niet zijn vader te willen zijn, maar een vriend. Het feit dat met Kerstmis alles gezellig moet zijn is hier catalysator van de uitbarsting van Freek. Menno spreekt nu en dan kleutertaal (b.v. titel), Freek uit zijn protest in pubertaal (b.v. rotwijf, kwijlliedjes, vreten op aarde), waar moeder wel wat van zegt. Op elke pagina staat tussen de tekst een met inkt omlijnde waterverftekening in pasteltinten, die de tekst goed verbeeldt. Op de schutbladen kleine tekeningetjes in dezelfde stijl. Voor ca. 4-jarigen met grote broers.
