Het denken van den schaker
Kenmerken
- Conditie
- Gebruikt
- Levering
- Ophalen of verzenden
Omschrijving
Groot, Dr. A. D.de - Het denken van den schaker
·Aantal Pagina's: 315
·Druk:1e, Jaar: 1946, Boek is in Hard cover en in goede conditie!
Zeldzaam boek!
Omschrijving
Academisch proefschrift. Adrianus Dingeman de Groot (1914-2006), Nederlands psycholoog, die werkte aan de Universiteit van Amsterdam als hoogleraar toegepaste psychologie van 1950 tot 1965 en hoogleraar grondslagen en methodenleer van de sociale wetenschappen van 1965 tot 1980. Internationaal is hij vooral bekend door zijn baanbrekend onderzoek naar het Denken van de schaker uit 1946. De vertaling verscheen op aanraden van de latere Nobelprijswinnaar Herbert Simon in 1965 als Thought and choice in chess. Dit werk stond in de Verenigde Staten aan de basis van de zogenaamde cognitieve revolutie in de psychologie. De Groot wordt beschouwd als één van de belangrijkste Nederlands psychologen van de 20e eeuw.
Promotie over "Het denken van den schaker"
In 1946 promoveerde De Groot cum laude tot doctor in de Wis- en Natuurkunde op het proefschrift "Het denken van den schaker". Dit werk, later in het Engels verschenen onder de titel "Thought and choice in chess", zou hem wereldfaam bezorgen, mede door de enthousiaste ontvangst van de latere Nobelprijswinnaar Herbert Simon, die speciaal hiervoor Nederlands leerde.[4] De Groot promoveerde bij prof. dr. Géza Révész en werd ook door Nederlandse meesters als Max Euwe, Hans Kmoch en Nicolaas Cortlever met raad en daad terzijde gestaan.[5] Zijn proefschrift was geïnspireerd door het werk van de denkpsycholoog Otto Selz en onderzocht de denkprocessen die optreden bij het schaken, onder andere bij Max Euwe. Hij onderzocht het geheugen van de schaakgrootmeesters en gemiddelde clubschakers, slechts gebruik makend van een schaakbord en schaakklok. In een experiment zette hij een gangbare schaakstelling op het bord, en liet deze vijf seconden bekijken door beide spelers, waarna beiden de stelling moesten reconstrueren. Hetzelfde deed hij met een stelling waar de stukken willekeurig op het bord geplaatst waren. De grootmeesters reconstrueerde de schaakstelling veel beter, maar de randomstelling met eenzelfde foutenmarge als de clubschakers. Uit gelijksoortige experimenten concludeerde De Groot dat de cognitieve vaardigheden van de grootmeesters er vooral uit bestond, dat zij schaakstellingen beter konden bevatten als georganiseerd geheel, dan als een verzameling van losse schaakstukken.[6]
De Groots proefschrift zou in de Verenigde Staten aan de basis staan van de zogenaamde cognitieve revolutie in de psychologie.