Guus Middag - Ik Maak Nooit Iets Mee En Andere Avonturen (Hardcover/Gebonden)
Kenmerken
- Conditie
- Zo goed als nieuw
- Levering
- Niet van toepassing
Omschrijving
Guus Middag (1959) is essayist, columnist en vertaler. In NRC Handelsblad schrijft hij vooral over poëzie. In het tijdschrift Onze Taal verzorgt hij rubrieken over de woorden die dichters gebruiken en over Nederlandse liedjes. Hij publiceerde kleine essays over poëzie, bedoeld voor een jong publiek, in Ik ben een napraatpapegaai (1990) en Ik maak nooit iets mee en andere avonturen (waarmee hij in 1996 de Gouden Griffel won), en de essaybundels Alles valt in stukken uiteen (1993), De eerste keer (1999), Vrolijk als een vergelijking (2002), Het mooiste gedicht ter wereld (2005), Het wezen van de wolk (2007) en Rarewoordenboek. Van bereshit tot zeeajuin (2011). Hij bezorgde de uitgave van de Verzamelde gedichten (1993) van Chr. J. van Geel.
In Ik maak nooit iets mee en andere avonturen beleeft Guus Middag het ene na het andere avontuur. Hij schreef die zo aanstekelijk op, dat hij er de Gouden Griffel 1996 voor kreeg. Hij vertelt over voetbal, over borsten, over honden, over een standbeeld met een badpak aan, over stratenribbelaars, over verliefdheid en nog veel meer. Ieder verhaal eindigt met een gedicht. In het verhaal 'Het superbaksteenspel' heeft hij net een Gameboy gekregen. Hij speelt steeds Tetris, het Super Brick Game. 'Verslavend lijkt het me niet. Meer dan vier, vijf uur per dag ben ik er niet mee kwijt. Maar een nadeel is wel dat je de hele dag vallende steentjes blijft zien, ook als je niet speelt. Ik kijk naar buiten en zie twee dromerige duiven in de voorjaarszon op een tak wiegen. Maar waarom schieten er toch steeds minuscule baksteentjes door die boom heen?'
Deze columns van poëziecriticus Guus Middag (1959) verschenen eerder op de Kinderpagina van NRC Handelsblad. Het zijn eenvoudige gebeurtenissen die worden beschreven, dingen die iedereen zou kunnen beleven of bedenken. Toch zijn natuurlijk wel de verwondering om de alledaagse dingen en het oog voor detail waarmee ze beschreven worden, de grondslag van de verhalen. Ze beginnen alle volgens een vaste formule: 'Ik maak nooit iets mee. Maar...'. Ze eindigen ook volgens een vaste zinswending: 'En nu nog even een gedicht...'. Zo lijken de gedichten een toevallige toevoeging of uitsmijter. Toch is juist het verband waarin deze gedichten gepresenteerd en toegelicht worden, verrassend en tot nadenken stemmend. Zo worden vluchtige belevenissen geplaatst in een poëtisch kader, wat leidt tot een bundel met overdenkingen over de dagelijkse dingen des levens. Vanaf ca. 12 jaar. WINNAAR VAN DE GOUDEN GRIFFEL 1996.