Franciscus van Assisi: Verhaal van de drie gezellen
De minister-generaal van de minderbroeders gaf in 1244 aan de broeders opdracht, alles te verzamelen wat ze nog wisten van Franciscus. Een der belangrijkste resultaten is dit geschrift waarin 'de drie gezellen' hun herinneringen hebben gebundeld. In 1246 overhandigden zij hun boek aan de minister-generaal. In hun begeleidende brief staat: wij bedoelen niet een nieuwe 'legenda' - voorleesboek aan tafel of tijdens koorgebed - aan de al bestaande toe te voegen. Veeleer plukken we als uit een lieflijke weide enkele bloemen die naar onze mening bijzonder schoon zijn. Zij herhalen niet wat al eerder door Thomas van Celano en Juliaan van Spiers is opgeschreven; ze streven juist naar aanvulling. Vele nieuwe details in dit geschrift verlevendigen dan ook ons zicht op Franciscus en op de begintijd van zijn orde. De 'drie gezellen'; waren Leo, broeder Angelus en broeder Rufinus, gezellen en getrouwelingen van franciscus in de periode rond1210 tot diens dood in 1226. Ze schrijven als ooggetuigen, maar benutten ook gegevens die ze van andere broeders hebben vernomen.
Uitg. J.h. Gottmer, paperback. In goede, ongelezen staat.
kstre
2005
P150520
