Aangeboden door CDJK
DAUW
door H. Oltheten
dl. 8 uit Bibliotheek van de 1e Wereldoorlog
(ook deel 1 t/m 7 heb ik voor u te koop)
‘Een bijzondere roman, niet alleen vanwege de gebeitelde zinnen maar vooral omdat het een soort ‘Under the Vulcano’ in de provincie is dat doorleefd aandoet…
Een laat debuut dat naar meer doet verlangen.’
Erger dan een vijandelijke kogel of handgranaat, ja bijna nog gruwelijker dan het verstikkende goorgele gas dat de longen verschroeide, waren de eigen kogels die insloegen in het lichaam van de mannen die wegens vermeende lafheid of andere vergrijpen tijdens de Eerste Wereldoorlog in de ochtendstond werden geëxecuteerd.
Soms waren deze ongelukkigen inderdaad schuldig, maar veel vaker waren ze het slachtoffer van bizarre omstandigheden waaraan ze niets konden doen.
Ze stierven geblinddoekt, ver van huis, als afschrikwekkend voorbeeld.
‘Shot at dawn’ kreeg hun familie te horen, die de schande verder mocht dragen.
In Dauw zien we hoe zo’n gebeurtenis zich in het verdere leven kerft van enkele direct betrokkenen.
Het is een verhaal van schuld en boete, liefde en vriendschap.
En het is een verhaal over de dood die aan het front nooit ver is.
Omdat Nederland in de Eerste Wereldoorlog neutraal was, is de neerslag ervan in de literatuur veel en veel kleiner dan in bijvoorbeeld Engeland, Frankrijk en Duitsland.
Dauw maakt dus geen deel uit van een lange traditie. Toch is het niet alleen daarom een opvallend boek. Zelden zijn de dilemma’s waarvoor de frontsoldaat zich geplaatst ziet scherper verbeeld dan hier.
Dat moed en lafheid woorden zijn waarvan de lading soms bijna identiek is, wordt in dit boek pijnlijk duidelijk.
In de vijfde week van de Grote Oorlog was het voor het eerst raak. Op 8 september 1914 stond soldaat Thomas Highgate bij het ochtendkrieken oog in oog met het vuurpeloton. Hij zou de eerste zijn van velen.
Zijn misdaad was ‘desertie’ een vergrijp dat ook een van de hoofdpersonen in Dauw wordt aangewreven.
Hij maakt deel uit van het pandemonium aan het westelijk front waarin huilende granaten, fluitende kogels en bijtend gas het moreel ondermijnen.
Maar soms, als de ochtenddauw nog op de velden ligt, is alles rustig en dat is misschien nog moeilijker te verdragen
…Om acht uur wordt het plotseling stil. Al na enkele seconden nemen drie parmantige mussen plaats op de rand en beginnen vrolijk te tjilpen. Mallory heeft er geen oog voor.
Met zijn fluitje in de mond knielt hij twee plaatsen van mij af, als Jim Thorpe voor de start van de 100 meter. Ik schuif achter Parker en McCauley langs en spring om precies vijf over acht mijn leider na in het besef dat ik onkwetsbaar ben.
Iedereen weet dat kogels die op Mallory afvliegen van baan veranderen als ze zijn lichaam naderen.
Anderen worden uiteengereten en gaan ten onder in gegil en gekerm, maar hij rent altijd onversaagd en ongeschonden voorwaarts.
Gek genoeg klinkt er deze keer nergens gejammer om me heen. Gek genoeg klinkt er nu helemaal niets. Ik zie hoe de mannen die zich gebukt in looppas voorwaarts bewegen hun tempo minderen en recht overeind komen.
‘Godverdegodverdegodver,’ brult Mallory. ‘Grote gedegenereerde debielen. Het kan elk ogenblik beginnen.’
Maar hoewel Mallory onkwetsbaar is en soms lijkt te beschikken over paranormale gaven, heeft hij het nu grondig mis. De tere ochtendstilte die ons al een paar minuten omhult, wordt alleen gerafeld door vogelgefluit.
Naast het front is er een andere wereld: een partijtje cricket, ter ere van een gesneuvelde kameraad of een gezamenlijk bad in een tobbe lauwwarm water waarin de luizen het nauwelijks moeilijk krijgen.
En natuurlijk is er het thuisfront waar de oorlog ver lijkt maar niet is.
Dauw volgt soldaat Pete Crawley op zijn weg door Frankrijk en Engeland, een weg die eindigt in het niemandsland.
Uitgave: Dulce et Decorum
Paperback, 212 pagina's
Staat: GLOEDNIEUW