Nog maar nauwelijks getrouwd werd Madeleine de Pellison al weduwe. Van haar overleden man erfde ze een fortuin waar ze eigenlijk geen recht op had. Al snel werd ze gechanteerd; wilde ze een rijke weduwe blijven, dan moest ze spioneren voor de gewetenloze Fouquet. Van hem moest ze Armand Saint-Sylvestre verleiden en hem zijn geheimen ontfutselen.
Armand Saint-Sylvestre had absoluut geen brandschoon verleden. Als struikrover was hij aan de kost gekomen, maar vooral met het verleiden en oplichten van rijke weduwen. Eigenlijk wilde hij zijn leven beteren en tot de garde van de koning toetreden. Maar dan moest hij eerst zijn trouw aan de koning bewijzen door een belangrijke opdracht te vervullen: hij moest Fouquet in de gaten houden en bewijzen verzamelen dat Fouquet de koning bestal.
Madeleine zette alles op alles om haar opdracht goed uit te voeren. Om Armand bij zich in de buurt te houden beloofde ze hem alles wat hij maar wilde.
Al snel werd het moeilijk hun rol van spion te vervullen, want ze voelden zich onweerstaanbaar tot elkaar aangetrokken.
