De Nederlandse jeugdpoëzie begon ruim tweehonderd jaar geleden met de versjes van Hieronijmus van Alphen. De Kleine Gedigten voor Kinderen bracht Van Alphen grote roem, en enkel van zijn gedichten, zoals 'Jantje zag eens pruimen hangen', maken nog altijd deel uit van het Nederlandse culturele erfgoed. Bloemlezing van Nederlandse kindergedichten, onderverdeeld in twee afdelingen: 'Van Hieronijmus van Alphen tot Annie M.G. Schmidt (1778-1928)' en 'Van A is een aapje tot Z is een zeeman'. Afdeling 1 bevat in chronologische volgorde de kinderverzen waarvan de auteursnaam bekend is, vanaf de 'Proeve der kleine gedigten' uit 1778. Afdeling 2 bevat anonieme verzen, met als bronnen publicaties van 1833 tot 1955. Waarom er welke gedichten en welke versies zijn gekozen wordt verklaard in de 'Inleiding': net als bij hun andere succesvo lle bloeml ezingen hanteerden Aarts en Van Etten vooral bekendheid als criterium*. De bestudering en het verzamelen van Nederlandse kinderpoezie worden in de 'Verantwoording' besproken. Bevat uitgebreide registers op auteursnaam, titel en eerste regel. Mede door de ruime achtergrondinformatie is deze selectie, met zo'n 400 (zo nauwkeurig mogelijk gedateerde) kinderversjes een ware schat te noemen. Deze verzameling is zeer bruikbaar voor studiedoeleinden, voor onderwijsgevenden om uit voor te lezen vanaf ca. 9 jaar, en voor andere belangstellenden, zoals volwassenen met last van jeugdsentiment. Pocketeditie, kleine druk.
