Annie M.G. Schmidt - Wat ik Nog Weet
Kenmerken
- Conditie
- Zo goed als nieuw
- Levering
- Niet van toepassing
Omschrijving
Zo rond haar tachtigste is Annie Schmidt gaan opschrijven, 'wat ze nog wist' van haar Zeeuwse kinderjaren, en van haar jeugd. Te midden van haar rechtgelovige 'landbouwers', trouwe kerkgangers in zwart laken of met witte kap, groeide de kleine Anna op, die het maar niet kon laten zich een 'stadsmeisje' te voelen, een vreemde eend in de bijt. 'Nee, we waren geen buitenmensen, we waren huismussen. De pastorie was een burcht waarin we ons veilig waanden tegenover de barre wereld van de landbouwers.' Maar ook die grote, warme, vertrouwde pastorie waarin ze opgroeide, ontsnapte met zijn bewoners niet aan de scherpe observatie van de kleine Anna/Annie, die vaak meedogenloos is, soms ook van hartelijk medeleven getuigt. Het precieze waarnemen, het kernachtig formuleren, het feilloos de vinger op de wonde leggen hebben Annie M.G. Schmidt (1911-1995 ), in combinatie met een unieke lichte toon en een groot gevoel voor humor, tot een van Nederlands bijzonderste schrijfsters gemaakt. Of zij nu schrijft over haar witkatoenen kinderjurkje met trouwsjerp, over de ongelovige dominee die haar vader was, over haar bikkelende vriendinnetjes of over haar diepgelovige verloofde Henk, de unieke toon van 'Annie', Nederlands meest geliefde schrijver van gedichten, cabaretteksten, liedjes en kinderboeken, is onmiskenbaar.'Zelfs mijn moeder was oprecht geroerd dat de mensen zoveel van dominee hielden. Hoe het mogelijk is, begrijp ik niet, zei ze, maar ze zijn dol op 'm. Op een dag toonden ze zelfs hun dankbaarheid. Een cadeau. Wijn. En niet een paar flessen, nee, een anker wijn. Dat was 38 liter in enorme glazen vaten. En ze lustten helemaal geen wijn, mijn ouders. En bovendien was het Malaga, een zware, zoete Spaanse wijn. Derig jaar lang vroeg moeder aan elke visite: wil je een lekker glaasje Malaga? Verzamelbundel v an columns, die de auteur schreef voor het Parool en NRC Handelsblad, en die gedeeltelijk eerder zijn verschenen in de bundels 'Impressies van een simpele ziel' (1951); 'Nieuwe impressies van een simpele ziel' (1952); 'Impressies van een simpele ziel 3' (1953); 'In Holland staat mijn huis' (1955); 'Troost voor dames' (1962); 'Dat was nog eens lezen' (1972). Een deel is geschreven in de eerste helft van de jaren vijftig, een ander deel is van recentere datum. De oudere stukjes zijn naar spelling en interpunctie aangepast. Het gaat om autobiografische notities, waarbij in grote lijnen de chronologie is gehandhaafd. De lezer krijgt een goed beeld van de kinderjaren in de Zeeuwse pastorie, het verblijf als au-pair in Duitsland begin jaren dertig, de perikelen rond de opleiding tot bibliothecaresse. De auteur schrijft openhartig, maar vol piƫteit over het huwelijk van haar ouders, een mislukte verloving, de latere aftakeling van haar moeder, die dement werd. Haar lichte vertelt o o n en haar grote gevoel voor humor bepalen de sfeer van dit document humain.